GIS en Georeferentie

In de Vectorworks-uitbreidingsmodules kan je dankzij de GIS-functie (Geografisch Informatie Systeem) jouw Vectorworkstekeningen geolokaliseren. Dit zorgt ervoor dat het interne nulpunt van jouw bestand wordt uitgelijnd op de geografische locatie van jouw project op de aarde.

Vectorworks Architectuur en Landschap bieden toegang tot de volledige set van georeferentiegereedschappen en -commando’s; Spotlight bevat een beperkte set van gereedschappen en commando’s.

GIS_ex.png

Eén van de voordelen die dit oplevert, is dat je kan werken met geografisch gelinkte gegevens. In kleinschalige projecten kan je deze functionaliteit gebruiken om precieze bouwplaatsgegevens, utiliteitsvoorzieningen, enzovoort te importeren. In grotere projecten kan je meerdere topologische bestanden en afbeeldingen importeren en deze in kaartvorm rangschikken. Al deze objecten kan je nadien exporteren naar andere GIS-programma's.

In Vectorworks vertrouwt een niet-georefereerd bestand op het raster van het gebruikersnulpunt om een locatie te definiëren. Als het bestand niet gegeorefereerd is, is het gebruikersnulpunt gelijk aan het coördinatenraster. Als het bestand eenmaal gegeorefereerd is, kan de geometrie nauwkeurig worden geplaatst ten opzichte van een gespecificeerde kaart. Het coördinatenraster van de gebruiker is niet gekoppeld aan het coördinatenraster (je kunt ze op elkaar afstemmen, maar het is niet verplicht). Het coördinatenraster is verbonden met de geografische coördinaten (breedtegraad/lengtegraad) en de opgegeven coördinaten van het interne nulpunt bepalen de plaatsing van het raster, zodat ze op één lijn liggen. In een Vectorworks bestand met georeferentie stelt geolocatie dan het interne nulpunt in om een bekende locatie in de wereld weer te geven.

Wanneer je voor het eerst werkt met GIS-bestanden en -gereedschappen in Vectorworks, is het belangrijk dat je eerst de instellingen voor georeferentie in het bestand definieert en de georeferentie-functie inschakelt voor de ontwerplagen waar nodig. Je kunt de georeferentie-instellingen van het bestand opgeven met het commando Georeferentie, het gereedschap Geolocatie of het gereedschap Topografisch punt.

De GIS-gereedschappen stellen je onder andere in staat om jouw tekening over de gegeolokaliseerde afbeelding van het gebied te plakken. Vervolgens kan je de tekening uitlijnen en oriënteren op basis van dat gebied, in overeenstemming met een geografisch coördinatensysteem. Rasterafbeeldingen worden geladen vanaf een gekozen online portaal of service, zoals WMS-servers of ArcGIS-servers onder licentie van Esri (hiervoor heb je internetverbinding nodig). Dankzij deze online services heb je toegang tot een grote hoeveelheid materiaal, waaronder satellietafbeeldingen, stratenplannen, topografische kaarten en nog veel meer. Vanuit jouw Vectorworkstekening kan je rechtstreeks verschillende soorten hulpbronnen aanspreken: sommige daarvan zijn openbaar, andere zijn onder licentie beschikbaar (en vereisen mogelijk een login).

Met het gereedschap Geolokalisatie plaats je een achtergrondafbeelding in de tekenzone om de tekening te geolokaliseren. Met het gereedschap Geoafbeelding voeg je gegeolokaliseerde afbeeldingen toe op een gegeorefereerde laag van de tekening. Daarnaast zijn er nog andere gereedschappen beschikbaar die de algemene GIS-bewerkingen makkelijker uitvoerbaar maken en waarmee je GIS-gelinkte bakens, een geografisch referentiestelsel en grootcirkel aan een tekening kunt toevoegen.

Georeferenties aan een document toevoegen

Georeferenties toekennen aan een ontwerplaag

Coördinatensystemen

Een topografisch punt toevoegen

Workflow: Gegeorefereerde terreinbestanden importeren

De tekening geolokaliseren

Een gegeolokaliseerde afbeelding toevoegen

Een feature service gebruiken

Een object verplaatsen naar een specifieke locatie

Transforming geometry with NTV2 files

Een GIS-baken invoegen

Een geografisch referentiestelsel creëren

Een grootcirkel creëren

Gegeorefereerde afbeeldingen importeren

Gegeorefereerde afbeeldingen Exporteer

Shapefiles importeren

Exporteren als Shapefile

Objecten vervangen door symbolen

Niet gevonden wat je zocht? Vraag het aan onze virtuele assistent Dex.